Datering voor de database
Soorten komen, soorten gaan. Dat is al zo vanaf het ontstaan van het leven, meer dan 3,5 miljard jaar geleden. Terminal Terra maakt duidelijk dat soorten enorm verschillende levensduren hebben. Terwijl wij mensen pas 200.000 jaar bestaan, overleeft de coelacanth al minstens 400 miljoen jaar. Momenteel sterven er angstwekkend snel soorten uit. Toch verschijnen er ook nieuwe, zoals de morgenster Tragopogon mirus die na 1930 in de staat Washington ontstond. Meestal is het precies dateren van aankomst en vertrek van soorten lastig of zelfs onmogelijk. Hoe hebben we dit probleem in Terminal Terra opgelost?
Dateren met fossielen
Datering van een fossiel geeft slechts een ruwe aanduiding van de tijd waarin dat organisme bestond. De soort kan echter (lang) vóór die tijd ontstaan en ná die tijd uitgestorven zijn. In Terminal Terra geven we daarom meestal een ruim tijdperk aan, bijvoorbeeld het Oligoceen, 34 tot 23 miljoen jaar geleden. Van de soorten die nu leven zijn er meestal geen fossielen, omdat ze vaak nog maar "kort" bestaan, maar ook omdat de meeste soorten überhaupt slecht fossiliseren. Zijn er wel fossiele gegevens bekend van geslacht of familie dan gebruiken we deze in Terminal Terra.
Dateren met DNA
Bij nu levende, of recent uitgestorven soorten zoals mammoet of dodo, laten DNA-verschillen met nauwverwante soorten zien wanneer ze van elkaar scheidden. Mammoet en Indische olifant hadden bijvoorbeeld zo'n 6,4 miljoen jaar geleden hun laatste gemeenschappelijke voorouder. Die datering vermelden we dan in Terminal Terra, hoewel de karakteristieke soortskenmerken in feite pas daarna ontstonden.